Gepost door: Paul Voestermans | 22 maart, 2024

Bij Rutger Bregmans “Morele Ambitie”

Al eeuwen lang is moraal een activistisch thema. In seculiere en godvrije vorm vanaf wat Karl Jaspers het axiale tijdperk noemde toen Boeddha Verlichting predikte en Confucius de Chinese keizerlijke orde van leefregels voorzag. Vermoedelijk eerder al had Zaratustra de twee polen van goed en kwaad van goddelijke status voorzien. Daarmee kwam er één God. Toen deze eenmaal herhaald werd in het monotheïsme van het Joodse volk en herbevestigd in het Christendom, werd de moraal verankerd in de transcendente, met religie samenhangende vorm die ‘dé moraal’ voor velen nog heeft.

Maar voor de aanhangers van de morele ambitie zoals gepredikt in de door Rutger Bregman en medewerkers opgerichte “Moral Ambition Circle” is niet langer godsdienst de transcendente grondslag van de moraal maar gewoon het ondermaanse. Zij blijven aan deze zijde, immanent dus, in plaats van transcendent. Op die manier worden de morele oproep wat van je leven te maken, tezamen met de binnen de beweging voor Morele Ambitie opgerichte Circles, niet langer een godsdienstige aangelegenheid – wat oproepen tot goed gedrag lang was – maar vinden beide gewoon hun fundering in het individu. Daarmee wordt morele ambitie een louter individuele eigenschap van mensen die hun manier van leven en werken willen veranderen. “Metanoia” heet dat in de Christelijke theologie: bekeren, je levensstijl veranderen. 

Daar is algemeen gesproken niets op tegen. Specifiek is er wel van alles op tegen. Een deel daarvan is al ruim verwoord in de kritieken na het verschijnen van Bregmans boek Morele Ambitie. Stop met het verspillen van je talent en maak werk van je idealen. Mijn kritiek heeft een ander karakter. Ze borduurt voort op de kanttekeningen die ik eerder plaatste bij de moraalridders van deze tijd.

Er is een belangrijk verschil tussen moraliseren en normatieve eisen stellen, oftewel “normativeren” zoals ik dat in Culture as Embodiment heb genoemd. Zodra normen overtuigend zijn vastgesteld op basis van wetenschappelijk inzicht met behulp van proefondervindelijke kennis over mens en natuur, gelden ze voor iedereen, van hoog tot laag, zonder aanzien des persoons. Ik bedoel hiermee niet aan wetenschap onfeilbaarheid toe te schrijven maar ik wil wel dat het besef indaalt dat we met wetenschap een democratisch middel in handen hebben om aan te geven wat ons te doen staat.

Je gedrag in overeenstemming brengen met die normen is daarom geen kwestie meer van bekeren of van de morele overtuiging of ambitie die in een of andere kring van je gevraagd wordt, maar van het opvolgen van inzichten die universeel geldig zijn. Bij normativeren onderwerpt iedereen zich aan die beproefde inzichten over het gewenste gedrag, althans zo hoort het te zijn en je hebt meteen de noodzakelijke argumenten voor gedragsverandering. Bij moraliseren is dat niet het geval. Zeker, ook de moralist wil van kennis en kunde uitgaan. Bregmans boek staat vol met overigens betwistbare meetbare zaken die de morele ambitie van een hecht fundament moeten voorzien. Maar moraliseren gaat van boven naar beneden; er zijn altijd bovenliggende partijen die menen te weten wat wel en niet goed is voor “they down there”. Er is altijd macht in het spel. Het uitoefenen geeft een goed gevoel. De onderschikking ook want er is meer bijval dan kritiek, zo blijkt ook weer bij deze oproep van Bregman.

Daarbij komt het regelmatig voor dat de bovenliggende partijen zich aan de eigen gepredikte moraal onttrekken of het er gewoon gemakkelijk mee hebben. Neem bijvoorbeeld de roep om een deel van je salaris weg te geven. Die oproep kost vaak weinig voor wie de oproep doet. Maar voor wie weinig heeft kan zo’n oproep tot schuldgevoel en besef van eigen tekort leiden. Daar heeft de moralist geen last van. Die weet immers wat goed is en prijst zich gelukkig met deze kennis. Hij/zij/hen schrijft er zelfs lucratieve boeken over.

Bij normativeren hoef je geen beroep te doen op morele ambitie want het is duidelijk wat gedaan moet worden. We weten wat klimaatverandering tegengaat. Als je mensen wilt doordringen van wat er nodig gedaan moet worden ligt er kennis klaar waar je geen morele ambitie in een of andere club mee organiseert maar waarmee gewoon klip en klaar mensen aan het werk moeten worden gezet. Van burger tot technicus, van organisator tot transitiedeskundige. Als het gewenste gedrag niet tot stand komt ligt dat niet aan een gebrekkig ambitieniveau van individuen die van bovenaf door moraalridders in clubjes moeten worden opgepord maar aan de hele organisatie. We weten wat de financiële sector aan wanproducten produceert zonder de wet echt te overtreden. Als er werknemers zijn die meegaan met het type wanprestaties dat bijvoorbeeld Oliver Bullough heeft beschreven in zijn boek Moneyland. Een zoektocht naar het verborgen geld van de superrijken en de multinationals, is het overduidelijk dat we met een organisatievorm te maken hebben waarin mensen niet goed worden gecontroleerd en inzichten en normen worden veronachtzaamd.

Er zijn minstens vijf bedenkingen tegen moraliseren:

1. Ik zei het al, moraliseren veronderstelt een hiërarchie van boven ons geplaatsten die het beter weten en de moraal vaststellen waaraan ‘zij daar beneden’ zich te houden hebben. Meestal is daarbij ideologie of religie in het spel maar altijd ook een ‘verdienmodel’, want wie wil niet geholpen worden bij het leiden van een beter leven? Moralisten denken het beter te weten, maar dat betere weten is betwistbaar. Vandaar de vele ruzies en afsplitsingen onder vooral religieuze moralisten. Waren de onderlinge onenigheid of de oppositie te sterk dan moest de onderschikking aan de opgelegde moraal met macht en vaak ook met geweld worden afgedwongen.

2. Moraliseren heeft vanwege het hiërarchische karakter als bijwerking dat wie moraliseert er zelf makkelijk onderuit kan. Wie de macht heeft het goede van bovenaf te benoemen en het aan de onderkant van de maatschappij oplegt, kan zich er zelf gemakkelijk aan onttrekken. Voorbeelden te over, de bestuurlijke wereld wemelt ervan. Bij normativeren daarentegen is iedereen zonder aanziens des persoons gehouden aan het normerende verhaal, ook de bazen en de machthebbers, omdat het over proefondervindelijk vastgesteld inzicht gaat waar je niet onderuit kunt. Het is klip en klaar wat gehandhaafd moet worden en dat wordt verankerd in instituties. Recht en wetten zijn een voorbeeld daarvan. De handhaving is hier geen zaak van moraalridders maar van het bevoegde gezag. Gemakkelijk gaat dat allemaal niet maar er heerst geen willekeur van wie de moraal hooghoudt en wie niet. Er zijn geen leiders en volgelingen die als nieuwe priesters en nieuwe gelovigen opereren. 

3. Moraliseren is een overwegend affectieve aangelegenheid waarbij je gevoelens bespeelt en probeert mensen tot ‘beter leven’ aan te zetten. Ik zei het al: morele macht en invloed voelen lekker. Dat vergroot bij de aangesprokenen het enthousiasme maar tevens nogal eens het besef tekort te schieten. Er komt een scheiding tussen wie de macht heeft om de nieuwe moraal te vestigen en wie maar te gehoorzamen heeft. Maar het is ook een gegeven dat dit type onderschikking matig wordt gekritiseerd. Moraliseren leidt tot volgzaamheid en misplaatste gevoelens van superioriteit of haar tegendeel: mensen die angstig in hun schulp kruipen en doen wat de ander voorschrijft.

4. Moraliseren maskeert de gebreken van de onderliggende organisatie of institutionele verbanden. Dat zit al in het gebruik van de term ‘bullshitbaan’. De overbodigheid of spreekwoordelijke ‘bullshit’, het onzinnige dat de term aangeeft, zeggen niks over het inderdaad totaal verkeerd ingebed zijn van het werk in de organisatie. We weten niet wat er precies niet deugt en wat er niet deugt wordt afgeschoven op een verkeerd afgestemde of verkeerd geijkte ambitie zonder te analyseren wat er niet goed is aan de wijze van organiseren van het werk. Anders dan bij normen stellen hoeft er niks bewezen te worden. Als mensen afgeven op de onzinnigheid van hun baan wordt hooguit zichtbaar dat er een moreel kompas over de schutting is gegooid, meer niet. Er klopt iets niet, maar wat precies blijft uit het zicht. In het vestigen van de nieuwe moraal in de Cicles van de Moral Ambition beweging blijft onderbelicht waarom de oude zich überhaupt vestigde. De bullshit kan het gevolg zijn van Group Think, of onvoldoende reflectie op eigen nut en kunde, of van god weet wat. Met de oproep tot meer morele ambitie wordt dus geroepen om een soort bekering, meer niet. Veel beter is het te analyseren wat voor organisatie ervoor zorgt dat mensen het gevoel hebben te werken aan iets onzinnigs. Pak dat eerst aan en zorg dat er een normbesef van wat wel de moeite waard is voor in de plaats komt. 

5. Moraliseren gaat uit van een verkeerde psychologie, namelijk die waarin het geïsoleerde individu wordt aangesproken. Psychologie is al heel lang geen individuwetenschap meer. Moraliseren doet een beroep op individuele motivering terwijl motivatie bij uitstek sociaal is. Daarom kan het ook goed verkeerd gaan als je in de groep ‘vrije jongens’ terecht komt of in een van de bankiersnetwerken van de Zuidas (ze zijn niet allemaal verkeerd daar, maar de kans een persoon te treffen met geen dollartekens in de ogen is daar klein, vermoed ik). Intrinsiek gemotiveerde inzet voor een betere wereld en voor de lotsverbetering van de medemensen wek je niet op met moraliseren.

Kortom, het gemakzuchtig, individualistisch moraliseren staat in schril contrast met wat er wel moet gebeuren. Dat is de boodschap van wat er op basis van beproefde inzichten gedaan moet worden hecht te verankeren in een organisatievorm waarin geen onzinnig werk meer wordt verricht. Bulshitmotivatie werkt niet individueel maar in een nis van mensen die geen zicht meer hebben op wat het algemeen belang is in de sector waarbinnen ze werken. Maak voor eerst eens en voor altijd duidelijk wat ‘bullshit’ mogelijkerwijs voortbrengt en wat doelmatige inzet. Daar begint normativeren mee. Moraliseren ontslaat je van de verplichting de normatieve boodschap te verankeren in inzicht en kennis van hoe motivatie die gefocust is op wat er echt moet gebeuren werkt en hoe die eventueel op te krikken is. Zeker, een betere wereld begint inderdaad bij jezelf, maar  als je ervan uitgaat dat dat zelf moet worden geherprogrammeerd in een groep enthousiaste morele ambitie aanhangers – de Circles waarin Bregman zijn oproep gestalte wil geven – verlies je de omgeving – en haar geschiedenis die immers vol ‘bullshit’ zit – waarin de motivatie verkeerd getuned werd, uit het oog. 

Bregman is wel vaker gewezen op zijn hyper-individualistische insteek en dan verwijst hij graag naar de verkeerde tendens om steeds ‘het systeem’ verantwoordelijk te houden zodat je zelf eigenlijk niet echt aan de bak hoeft. Maar dat afschuiven voorzie je niet van een haalbaar alternatief door steeds maar weer op de eigen ambitie te hameren en op wat jij zelf kunt doen. Je zou kunnen zeggen dat er inmiddels wel wat ervaring is opgedaan met wat voor intrinsieke motivatie nodig is. Dat is een grondige herziening van wijze waarop de tuning van iemands motivatie in een omgeving met veel bullshitbanen plaatsvindt. De bullshit vindt plaats op grond van ongerichte diensteneconomie die geen oog heeft voor waar echt behoefte aan is. Cruciaal is dus de effectieve organisatie van het gewenste gedrag in de al bestaande niche; niet in een cirkel daarbuiten, zou ik zeggen. Heb je daar een groep bekeerlingen voor nodig? Of een groep waarbinnen het gevaar bestaat dat er een nieuw soort hiërarchie gaat ontstaan tussen wie de juiste ambitie heeft en wie niet? Volgens mij moet je daarvoor de bestaande organisatie helemaal opnieuw optuigen. Daar gaat geen van de zeven princiepes van Morele Ambitie over, helaas. En die nieuwe organisatie is geen plaats voor ambitie want die is te zeer gefocust op individuen als strevers. Je hebt individuen nodig die doorzetten, moed tonen en sensitief zijn in de groep. Dat heeft niks met ambitie te maken.

In Bregmans boek worden ‘helden’ opgevoerd die in de geschiedenis geslaagde pogingen hebben gedaan om fundamenteel iets te betekenen voor anderen, bijvoorbeeld door te werken aan de afschaffing van slavernij. Deze bewondering, maar ook door er voetstoots ervan uit te gaan dat hier ambitie de hoofdrol speelt verraden Bregmans moraliserende insteek. Daar komt bij dat het gegeven dan slavernij nog steeds niet is afgeschaft bewijst hoe weinig effectief de moraliserende argumentatie in het verleden is geweest. Deze heeft voor een verschuiving gezorgd waardoor er nu geen Afrikaanse tot slaaf gemaakten meer bestaan, maar er bestaan nog steeds mensen die in opdracht van anderen werk doen onder erbarmelijke materiële en financiële condities. Normativering zou voor een grondig idee gezorgd hebben van waarom mensen tot gebruiksgoed verklaren niet zozeer immoreel is maar het concept of idee ‘mens’ reserveert voor slechts de groep heersers (en bij de gratie gods ook voor de meelopers). Dat komt nog steeds voor. 

Een goed mens is iemand die over een juiste zaak, op basis van de juiste kennis, op het juiste moment, de juiste beslissing neemt, zei Jan Brokken tegenover Caroline lo Garbo bij de bespreking van zijn boek De Rechtvaardigen in het VPRO programma Boeken destijds. Zo is het.

(In bewerking)


Plaats een reactie

Categorieën